go
's
MENSCHEN
BEGIN,
Exodus
II:
23—-25.
I
let
gefchiedde
na
veele
dezer
dagen
,
als
de
Ko-
ning
van
Egypten
geftorven
was,dat
de
kinderen
Is¬
raels
zuchteden
en
ichreeuwden
over
den
dienlt:
en
haar
gekryt
over
haaren
dienlt
quatn
op
tot
God.
En
God
hoorde
haargekerm,en
God
gedachtaan
zyn
verbond
met
Abraham,met
Izaak
en
met
Jakob.
En
God
zag
de
kinderen
Ilraels
aan,
en
God
ken-
de
[haar.]
Psalm
XXXVIII:
10,
Heere,
voor
u
is
alle
myne
begeerte;
en
myn
zuchten
is
voor
u
niet
verborgen.
En
Psalm
LXXVIII:
y<5,
57.
Maar
zy
verzochten
en
verbitterden
God
den
AI-
lerhooglten;
en
onderhielden
zyne
getuigeniflen
niet.
Ep
zy
vveeken
te
rugge,
en
handelden
trouwloos-
lyk,
gelyk
haare
vaders:
zy
zyn
omgekeerd
als
een
bedipegelyke
booge.
Jrhemia
IX:
3.
En
zy
fpannen
haare
tonge,
[als]
haaren
booge,
[tot]
leugen;zy
worden
geweldigin
den
Iande,doch
niet
tot
waarheid:
want
zy
gaan
voort
van
boosheid
tot
boosheid,
maar
my
en
kennen
zy
niet,
fpreekt
de
HEERE.
Mattheus
XVI:
26.
Want
watbaateteen
menfche,
zohydegeheele
wereld
gewint,
en
lyd
fchadezyner
ziele
?
Ofwat
zal
een
menfche
geeven
totloflinge
van
zyne
ziele.
De
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shznb
