4+
's
MENSCHEN
BEGIN,
Exodhs
XX:
1(5.
Gry
en
zult
geen
Valfche
Getuigenifle
fpreekea
tegen
uwen
Naaften.
Psalm
V:
7.
Gy
zult
de
leugen-fpreekers
verdoen
;
van
den
man
des
bloeds
en
bedrogs
heeft
de
HEEREeenen
gvouwel.
Spreuken
XII:
17—19.
Die
waarheid
voortbrengt,
maakt
gerechtiglicid
bekend:
maar
een
getuigedervalsheden,
bedrog.
Daar
is
een,
die
[woorden],
als
(leeken
van
een
zweerd,
onbedachtelyk
uitfpreekt:
maar
de
tonge
der
wyzen
is
medicyne.
Eene
waarachtige
lippezal
bevefligd
worden
in
eeuwigheid;
maar
eene
valfche
tonge
is
[maar]
voor
een
oogenblik.
En
Kapittel
XIII:
1—4.
Een
wys
zoon
[hoort]
de
tucht
des
Vaders:
maar
een
fpotter
en
hoort
de
beftraffingeniet.
Een
ieder
zal
van
deviuchtdesmondshetgoede
eeten:
maar
de
ziele
der
trouwloozen
het
geweld.
Die
zynen
mond
bewaart,
behoud
zyne
ziele,
maar
voor
hem
is
verftooringe,
die
zyne
lippen
wyd
open
doet.
"De
ziele
desluiaardsisbegeerig,
dochdaarenis
niet;
maarde
ziele
der
vlytigen
zal
vet
gemaakc
worden.
En
Kapittel
XX:
17.
Het
brood
des
Ieugens
is
den
menfche
zoet:
maar
daar
na
zal
zyn
mond
vol
van
zant-fteenkens
wor¬
den.
Hex
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shxd8