<
MIDDEN
en
EINDE.
D
E
T
Jt
O
M
M
E
U
Daar
is
wel
veeltyds
veel
geluid,
Maar
meeft
dat
niets
met
al
beduid.
Het
Kindje
fpeelt
vaft
op
de
Trom
,
En
weet
het
zelve
niet
waarorn,
Ate
om
te
raazen
en
te
roeren:
Zo
raaft
het
groote
algemeen,
En
niemand
komc
'er
op
de
been,
Om
tegen't
quaade
kryg
te
voeren..
E
n
OenE'
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shx59