^
YMENSCHEN
BEGIN,
Jesaja
XXIV;
3—9.
Datland
zal
gancfchelyk
lcdig
gemaakt
worden,
cn
het
zalgancfchelyk
beroofd
worden:
want
de
HEERE
heeft
die
woord
gefproken.
Het
land
treurt,
"c
verwelkert,
het
aardryke
queelt,
't
verwelkert:
de
hoogllcn
van
het
volk
des
lands
queelen.
W
ant
het
land
is
bevlekt
van
wegen
zyne
in
woon-
dcrs:
wantzy
overtreeden
de
wctten,zy
veranderen
de
inzettinge,
zy
vernietigen
het
eeuwig
verbond.
Daarom
verteert
de
vloek
het
land,
en
die
daar
in
woonen
zullen
verwoelt
worden
:
daarom
zullen
de
inwoonders
des
lands
verbrand
worden,
en
daar
zul¬
len
weinig
menfehen
overig
blyven.
De
molt
treurt,
de
wynltok
queelt,
alien,
die
blyd-
hertig
waren,
zuchten.
De
vreugd
der
trommelen
ruft,
hetgcluid
dervro-
lykhuppelenden
houdop,de
vreugd
der
harperult.
'
Zy
en
zullen
geenen
wyn
drinken
metgezang,
de
fterke
drank
zal
bitter
zyn
den
genen,
die
hem
drin¬
ken.
Nahdm
II:
7.
En
Huzab
zal
gevangelyk
weggevoerd
worden,
menzalhaarheeten
voortgaan,
en
haare
maagden
zullen
zegeleiden,
als
[met]
een
liemme
der
dui-
ven,
trommelende
op
haare
hcrten.
Romeinen
VI:
12,
13.
Dat
dan
de
zondcnietenheerfcheinuw'lterflyk
lichaam,
om
haar
te
gehoorzaamen
in
de
begeer-
lykhedendcs
zeiven
[lichaams.]
Noch
en
licit
uweledenniet
der
zondc
tot
wape-
cen
dcrongerccbtigheid:
maar
licit
u
zeiven
Gode,
alsuitdendooden
[levendig]
geworden
zynde,
en
[ltelc]
uweleden
God'-tot
wapcnendergerechtig-
heid
De
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shx45