s6
's
MENSCHEN
BEGIN,
Malachia
III:
3.
En
hy
zal
zitten,
louterende
en
hetzilver
reini-
gende
,
en
hy
zal
de
kinderen
Levi
reinigen
,
en
hy
zalzedoorlouterenalsgoud,
enalszilver:
danzul-
len
zy
den
HEERE
fj^ys
-
offer
toebrengen
in
ge-
rechtigheid.
Romeinen
VIII:
17,
18.
En
indien
wy
kinderen
zyn,
zoo
zyn
wy
00k
erf«
genaamen
,
erfgenaamen
Gods,
en
medc-erfgenaa¬
men
van
Chriftus:
zoo
wy
anders
met
[hem]
lyden,
op
dat
wy
00k
met
[hem]
verheerlykc
worden.
Want
ik
houde
'tdaarvoor,
dat
hetlyden
dezes
tegenwoordigen
tyds
niet
en
iste
waardeeren
tegen
de
heerlykheid,die
aan
ons
zal
geopenbaard
worden.
2
Korinthen
IV
:
16—18.
Daarom
en
vertraagen
wy
niet,
maarhoewel
on-
ze
uitwendige
menfche
verdorven
word,
zoo
word
nochtans
de
inwcndige
vernieuwd
van
dage
tot
dage.
Want
onze
ligte
verdrukkinge,
die
zeer
haaft
voorby[gaat,]
werkt
ons
een
gantfch
zeer
uitnec-
mend
eeuwig
gewichte
der
heerlykheid:
Dewyle
v\'y
niet
en
aanmerken
de
dingen
die
men
jziet,
maar
de
dingen
die
men
nietenziet.
Wantde
dingen,
die
men
ziet,
zyn
tydelyk,
maar
de
dingen,
die
men
niet
en
ziet,
zyn
eeuwig.
J
akobus
I:
12.
Zaligisdemandie
verzoekinge
verdraagt,
want
als
hy
beproefd
zal
geweeft
zyn,
zoo
zal
hy
de
kroo-
re
des
levens
ontfangen,
welke
deHeere
beloofc
heeft
den
gencn
die
hem
liefhebben.
1
Petrus
III:
12,13.
Want
de
oogen
des
Heeren
zyn
over
de
rechtveer-
digcn,en
zyne
ooren
tot
haar
gebed
:maar
het
aange-
zieht
desfleeren
is
tegen
de
genen
diequaaddocn.
En
wie
is
het
dieuquaaddoen
zal,
indien
gy
na-
Yoigerszytvanhecgced?
Het
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shwsp
