„
MIDDEN
en
EINDE.
Het
Kindje
krygt
Pap.
Die
't
voedfel
om
het
gaapen
heefc,
Dank'
vry
den
genen,
die't
hem
geeft.
De
Pap
komt
voor
des
Kindjes
mond,
Op
dat
het
gaapen
voedze)
vond;
Zo
wil
Hy,
die
ons
heefc
gefchaapen
En't
Brood
dec
Zaligheid
aanbied,
Van
onze
arme
Menfchen
niet,
Als
dat
wy
met
het
herte
gaapen,
Cj
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shw42