van
JOANNES
LUIKEN.
Wy
dan,
die
zoo
verhelderd
zyn
van
oogen,
En
zulk
een
bake
en
kenbaar
voorbeeld
zien,
Wat
paft
onsbet,
als
vlytentydigpoogen
Met
Luiken't
algemeen
verderf
te
oritvlien?
Met
Luiken
ons
aan
Jefus
heel
te
geven,
En
aan
zyn
ligte
en
lieve
laft
en
jok.
Met
Luiken
na
die
fchoone
Kroon
te
ftreven,
Waar
nazynherte
enzielgeduurig
trok?
Watpaflonsbet?
Wat
is'er
van
die
zoetheid
Zelfs
hier
voor
ons,en
namaals
van
die
vrugt?
Als
liefde
en
vrede,
en
voorfmaak
van
Gods
goedheid,
Volmaakt'lyk
dan
te
wagten
in
die
lugt?
Voorzeker
niets.
Niets
dan
zoo
zeer
te
wen-
fchen,
Geen
voorwerp
meer
alle
onze
liefde
waard.
Wy
nu,
voor
Hot,
als
wyze
en
regte
menfchen,
Betoonen
hier
ook
Luikens
Helden-aardI
Want
de
Overwinnaar
pajl
eerjl
maar
den
naamvan
idel:
En
beeft
met
hem
de
Kroon
te
wagten
op
den
fcbidel.
cornelis
van
eeke.
G
GRAF-
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shvvv