Readux

  • Readux
  • Collections
  • About
  • Annotate
  • Credits

Sign In

  • Login with Emory credentials
  • Login with Google
  • Login with Github
  • Login with Facebook
  • Login with Twitter
  • Authorize Zotero

Search this volume
Search for content by keywords or exact phrase (use quotes). Wildcards * and ? are supported.

Note: searching uncorrected OCR text content.

Des menschen begin, midden en einde : vertoonende het kinderlyk bedryf en aanwasch in eenenvyftig konstige figuuren, met goddelyke spreuken en stichtelyke verzen

(1758)

p. 37

X
van
JOANNES
LUIKEN.
Wat
kon
hy
ook
zig
anders
dan
verblyden?
Die
vail
al
zag
het
uurtje
naderen
,
om
In
zegen-praal
ten
Hemel
in
te
ryden,
Zyndeopgewagt
van
all*
dat
Geeftendom.
Daar
Jefus
zelfs,
gelyk
als
metverlangen
Van
verre
hem
zag,
en
blydelyk
te
moet':
En
ook
gereed
met
de
armen
eens
teomvangen,
Te
kuffen,
toteen
eeuwigwel-kom-groet.
OHeld!
oHeil!
wie
kan'tgelukbegrooten,
Waartoegy,
(uit
gena)
gefteigerd,
zit?
Die't
Hemels
heir
tot
mede-vreugd*genooten
Nu
hebt
en
blinktookdaarin'teeuwig
wit.
O
Heil!
o
Held!
o
LiJiken
!
Luiken
!
Luiken
!
Die
trouw
uw
poosje'opfchildwagthebtge-
flaan,
En's
waerelds
lift,
en
ftrikken,
netten,
fuiken
a
Zoo
wyslyk
en
gelukkig
zyt
ontgaan;
WatHelden-aardkan
u
te
regt
befchouwens
En
branden
niet
met
een
van
Jalouzy?
Die
had'ze
plaats,
waar
in
ze
plaats
mogt
hou-
wen,
5t
Was
liier,
daar
ze
al
zoo
noodig
is
als
vry.
Wat

Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shvsk


1.8.2

Powered by: