op
het
LEVEN
Ontroeren?
neen:
heel
anders
was'tgelegen
Met
dezen
Held
en
Chriften
Campioen;
Voor
dit
geweft,
zoo
aakelyk
allerwegen,
Zag
hyeenland,
eenlucht,
eenheugg'lyk
groen,
Hem
opengaan,
zoo
ruim,
zoo
overfchoone,
Zoo
opgevuld
van
fchatten,
heil
en
vreugd,
Zag
hy
die
Kroon,
die
onverwelkbre
Kroone,
Hem
uit
gena
vergund,
op
zuiv're
deugd.
Of
hy
alzeerbenaauwtlag,
onder't
floopen
Van't
Leemen-huis;
dat
heerlyk
voorge-
zigt
En
voor-fmaak,
door
een
vail
gelove
en
h6pe,
Gaf
ruimte
en
heeft
zy
n
fmerten
zeer
verligt.
Hy
zag
met
lull
zyn
teene-kouwtjebreken,
Nadien
hy,
t'wyl
hy
dus
gevangen
zat,
't
Land,waar
na
hy
zoo
veel
hadde
uitgekeken,
Moefl
milTen,
met
die
Goude
enPaerle-ftad.
Zyn
geefl
liet
zig
bly
vanGoDheneleiden:
Te
meer,
vermits
hy
liever
ging
alsniet.
Ja
hadd'
(waar't
Zangtuig
klaargeweeil)
ge-
fcheiden
Met
galmenvan
een
vrolyk
Zwanenlied.
Wat
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shvrf