van
JOANNES
LUIKEN.
dat
uitmuntende
Vers
over
den
geeftelykent
Krygsman:
en
hoe
Ridderlyk
hy
zich
in
dezen
geeftelyken
ftryd
gequeeten
heeft,
konnen
die
met
groote
lof
melden,
die
hem
veelejaaren
van
naby
gekent
hebben:
ja
men
mag
met
waar-
heid
van
hem
zeggen,
datzynlevenmetzyne
Schriften
overeenquam,
en
op
hem
toepas-
fen,'t
geen
'er
van
Nathanael
ftaat;
Ziet
voaar-
lyk
een
Ifraeliet,
in
welken
geen
bedrog
en
is
(a).
Hier
in
volhardde
hy
tot
aan
zyn
einde;
't
welk
was
in
het
63
jaar
zyns
ouderdoms;
als't
den
Heere
behaagde
dezen
zynen
getrouwen
dienaar
te
verloflenuitaldewederwaardighe-
den
dezes
Ievens,
en
over
te
voeren
tot
de
vry-
heid
der
heerlykheid
van
de
Kinderen
Gods
(b),
om
hem
te
beloonen
voor
zyn
36jaarige
ge-
trouwheid
met
een[eeuwigeZaligebeloonina;,
waar
toedemenfch
geenewoorden
heeft
omk
zelve
na
waarde
uit
te
drukken,
dewyl
het
nooit
in't
herte
des
menfchen
is
opgeklommen,
't
geen
de
Heere
bereid
heeft
voor
de
genen
die
hem
lief
hebben
(c).
De
Ziekte
quam
hem
aan
den
30
Maart
tc-
gens
den
avond,
met
een
gemeene
Koorts,
die
hem
00k
tot
het
laatfte
toeisbygebleven,
zo
dat
hy
geduurighetbeddemoefthouden
,
het
welk
men
van
hem
niet
ge
woon
was.
Gevraagd
zynde,
hoe
hem
de
ziekte
voorquam,
ant-
woordde
hy:
„
lb
weet
niet
wat
de
Heere
?net
my
5,
voor
heeft;
ik
geef
my
over
in
zynebanden;
ik
voeldatikzeerverzwak,
andershebikgeenonge-
B
3
„
mak;
Joan.
I:
4*.
0)
tim,
VIII:
ax.
(0
1
Kn.
II.•
9.
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shvf6