D
OP
DE
AFBEELDING
VAN]
JOANNES
LUIKEN.
o
gaf
ons
Luiken
in
den
omtrek
van
zyn
wezen
Godvrugtige
aandacht,ernft,
en
zedigheidte
leezen,
Oprechte
ned'righeid,
zachtmoedigheid
van
aard,
Met
ongeveinsde
liefde
en
minzaamheid
gepaard.
Zo
ftemde
zyn
gelaatmetprintwerk,
dicht,
en
leven,
Voor
elk
een
baakenfpoorom'theilpadinteftreven.
Men
kroon'
zyn
beeld
met
geen'
verwelkbke
lau-
werblaen
i
Hy
zocht
en
erfde
een'kroon,die
eeuwig
zal
beftaan.
ANDERS,
it
is
Jan
Luiken.
Neen;
't
is
maar
de
fchets
van't
wezen.
Zyn
geeft,
op
God
verliefd,
beftraald
met
hemelfch
licht,
Door
fterk
geloofen
hoop
van
de
aarde
omhoog
geree-
zen,
Leefc
in
zyn
heilzaam
werk
van
printkunfl;
en
ge-
dicht.
Nochfpeeltzyn'zedigheid
en
aandacht
in
de
trekken
Van
dit
gelaat5om
elk
tot
Godsvrucht
op
te
wekken.
Danders
ie
J
ejus
omdroeg
in
de
Ziel,
vol
Liefde
Vonken,
Gezangenfthvztf
tot
nutyBarmhertigheid
deed
pronken
Met
Lof,
het
Mens'lyk
Doen
befchouwde3
en's
Wae-
relds
Rondf
Met
haare
Onwaardigheid,
in
Huisraad
Leering
vond,
't
Gemoed
een'#y£or/ftichtte,
afbeeldde
V
Menfcben
Leven,
Gefcbiedeniffen
maaldeinkheilig
woordbefchreeven,
En
't
aardfche
heefc,
omGod
en't
eeuwig
goed,
ver-
fmaad,
Jan
Luiken
j
flichtte
dus
ook
elk
met
zyn
gelaat.
Adu.
Spinniker.
Permalink: http://pid.emory.edu/ark:/25593/shv53